heilig, heilig, heilig….
nov
18
Claire Bila’s dagboek, 18 november 2014 Terug naar de kerk Sinds kort heb ik een nieuwe, misschien onverwachte ontdekking gedaan. Altijd wilde ik eens een bezoek brengen aan de Dominicuskerk aan de spuistraat. Een kerk voor iedereen. Op 2 november was eindelijk mijn kans: De herdenkingsdag van Allerzielen, waarop je de dierbaren uit je leven, die helaas zijn gestorven, herdenkt. Ik moet dan meteen aan mijn vader denken. Hij is inmiddels, alweer bijna tien jaar geleden, heel plotseling gestorven. Tien jaar alweer, ik dacht vijf… Het lijkt wel gisteren. Ik mis hem nog steeds. Mijn vader moest in april 2005 een zogenaamde “Broekoperatie” ondergaan aan zijn bloedvaten. Toen ik mijn vader voor de operatie ging opzoeken in het ziekenhuis, vertelde hij me “laconiek”: “Hai lieve Claire, de chirurg kwam net langs. Mijnheer Bila zei hij, ik wens u succes met de operatie strax.” “Weet je wat ik toen heb gezegd tegen de arts, Claire?” “Dokter Janssen, ik denk dat ik u beter zelf succes kan wensen”. Alsof hij het aanvoelde… Deze spitsvondige reactie is mijn vader fataal geworden. De chirurg noemde het type operatie eerder zelf misplaatst “een fluitje van een cent”, toen hij mijn ouders uitleg deed. Wie was hier nou overmoedig? Het bleek in ieder geval geen fluitje van een cent te zijn voor de bloedvaten van de oude Bila. Maar goed, gelukkig, ontdekte ik dat op 2 november jl. in de Dominicus kerk aan de spuistraat, aandacht werd besteed aan Allerzielen. Ik voelde dat ik daar graag bij wilde zijn om mijn vader en oom die dezelfde naam droegen: Johannes. We zouden dan wel een lapje moeten borduren met de naam erop. Dat leek me wel helend om te doen samen met de weer opkrabbelende Zita. Zij was grieperig en bleef al een paar dagen koortsig thuis. Zo hadden we iets te knutselen: op weg naar beter. Het voelde als een “goed doel”. Tot mijn verbazing ontdekte ik dat, die dag Claartje, de persoon was die in de Dominicuskerk verantwoordelijk zou zijn, voor de dienst. Ik ken haar uit mijn studententijd. Toevallig weet ik dat ze “zonder geloof” is opgevoed. Wel is ze theologie gaan studeren. Dat vind ik bijzonder. Op zoek. Want ja, wat weten wij ervan? Waartoe en waarvoor zijn we hier? Ik ben zelf katholiek “opgevoed”. Nadat ik, als jongste van drie kinderen, de heilige communie had gedaan, vond mijn moeder het wel welletjes. Misschien werd ze hierbij geholpen door de jaren zeventig en de weerstand tegen haar eigen bijzonder gelovige moeder. Mijn oma, Bonma, werd ze genoemd was, ongeveer “Roomser dan de paus…”. Als ik naar haar toe ging in het oude familiehuis van Bila op de Battalaan te Maastricht, dan vond ik dat gelovige, toen ik klein was, wel iets magisch hebben. We gingen vaak naar de kerk, staken kaarsjes aan en de geur van wierook vond ik heerlijk. Van de mis begreep ik niet veel en het duurde me vaak te lang. Maar het ter communie gaan, die hostie, het stukje brood eten… vond ik tof. Dat gaf me hoop. Maar voor mij was het toppunt dat mijn “over-gelovige” Bonma “zwoor” bij haar naamgenoot De heilige Maria. Als ik een beetje zenuwachtig was over iets op school een toets of een werkstuk dat ik op tijd moest afkrijgen. Dan spelde Bonma met een veiligheidsspeldje een medaillon van de heilige Moeder Maria op mijn hemdje. Zo mooi vond ik dat. Ze zei: “Claire, Maria is bij je, zij helpt je. Je hoeft je geen zorgen te maken. Jij kunt het! Gebruik gewoon je gezonde verstand, kind. Dat heb je!” Dit hielp me enorm. Ik geloofde. Mijn eigen geldingsdrang hielp ook. Ik had mazzel om de jongste te mogen zijn, dus aan de hand van de Heilige Maria kwam het altijd wel goed zo…